Op 15 augustus 2020 is het exact 75 jaar geleden dat er voor het Koninkrijk der Nederlanden een officieel einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Nederlands-Indië, de koloniale Aziatische archipel bestaande uit ruim 16.000 eilanden die sinds 1816 die naam droeg, was sinds 8 maart 1942 bezet door Japan, bondgenoot van nazi-Duitsland. Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, op respectievelijk 6 en 9 augustus 1945, vormden de genadeklap.
De capitulatie van Japan betekende dat de Japanse bezetting van Nederlands-Indië voorbij was. Twee dagen later al, op 17 augustus 1945, roept Indonesië echter de onafhankelijkheid uit en na drie loodzware oorlogsjaren volgt er voor velen een nog veel gewelddadigere periode, de Bersiap. Nederland had de roep ‘Azië voor de Aziaten, Indië voor de Indiërs’, die er ook voor de bezettingsperiode was, volledig genegeerd. Het gevoel van onderdrukking was er al langer en werd tijdens de oorlog zelfs nog aangewakkerd door de Japanners. Vooral Indische Nederlanders, Europeanen, maar ook Molukkers en Chinezen worden slachtoffer van martelingen, verkrachtingen en moord door Indonesische nationalisten. Nederland sloeg hard terug. Voor ‘politionele acties’ worden dienstplichtige militairen en vrijwilligers, onder het mom van het herstellen van orde en rust, naar de archipel gestuurd.
Nederland weigerde zijn lucratief leeg geroofde kolonie op te geven. Er werd buitensporig veel geweld gebruikt, met 100.000 doden aan Indonesische en 5000 aan Nederlandse kant als het intrieste gevolg. Niet geheel toevallig bood koning Willem-Alexander in 2020 tijdens een staatsbezoek aan Indonesië excuses namens Nederland aan. Heel wat mensen hadden verontschuldigingen aan weerszijden beter op zijn plaats gevonden. We zijn allemaal op ongeveer 18.000 kilometer afstand van Nederland geboren, maar in verschillende fasen tenslotte per boot naar dat in het begin als koude kikkerland ervaren nieuwe vaderland gekomen. Op de vlucht al tijdens de politionele acties, of daarna, omdat ze ondanks ons vaak Indische uiterlijk door Indonesische nationalisten als ‘blanken’ werden beschouwd.
We waren geen volbloed Nederlanders, maar werden wel vaak zo gezien en daarom als vijanden behandeld. Wie dacht dat we hier in Nederland altijd met open armen werden ontvangen, die heeft het mis. De Indische gemeenschap lag ook hier vaak verbaal onder vuur. Omdat veel mensen dachten dat we als avonturiers op de bonnefooi hierheen waren gekomen. Bovendien mochten we van thuis uit niet over onze oorlogservaringen en als kind opgedane trauma’s praten. We moesten ons zo snel mogelijk aanpassen aan de Nederlandse samenleving en vooral niet te veel opvallen. Dat laatste viel niet altijd mee. Vooral niet als we op straat voor alles en nog wat uitgemaakt werden. We werden ‘blauwen’ genoemd en kregen de kreet ‘pinda pinda, lekka lekka’ naar het hoofd geslingerd. Toch lukte het al die Indische Nederlanders om een nieuw leven op te bouwen in Nederland. Velen probeerden het verleden lang te laten rusten. Nu wordt het volgens een aantal van hen hoog tijd om hun verhaal wel te vertellen, hoe moeilijk dat voor veel Indische mensen nog altijd is, ook onderling. Netjes en beleefd blijven zit in onze mentaliteit. Toch zijn er gelukkig een paar die het noodzakelijk vinden hun levensverhalen, inclusief schrijnende kampervaringen, te delen. Juist nu, omdat dat nu nog kan. Over oorlogsleed tijdens de Japanse bezetting, maar ook herinneringen van daarna.
Een aantal anderen beschouwt bepaalde hoofdstukken in hun leven nog altijd als definitief dichtgeslagen: te pijnlijk, niet over praten. De een sprokkelde zijn jeugdverhaal bijeen tijdens het uitwisselen van ervaringen bij reünies van ouderen uit de Indische gemeenschap en via dagboeken, de ander liet het erbij en vond een uitlaatklep in het maken van muziek. We overleefden de verschrikkingen in die barre periode in die voormalige Nederlandse kolonie. Sommigen omschreven die als ‘de hel.’ We werden geconfronteerd met bombardementen en geweldsgolven, met honger, met de dood van naaste familieleden en een leven in verderfelijke plekken. Sommigen vertellen over hun strooptochten naar voedsel, anderen spreken bijna beschamend hun gemengde gevoelens uit over soms ook aangename herinneringen. Een belangrijk onderdeel van het overlevingsproces bestond voor ons simpelweg uit het verbannen van negatieve gedachten en al die vreselijke herinneringen. Alleen op die manier konden we het volhouden. De onderlinge band is bij veel Indisch-Nederlandse families bijzonder groot gebleven.
De verhalen in dit boek, hoe schrijnend soms ook, zullen opnieuw verbindend kunnen werken. De band met ons daadwerkelijke geboorteland verschilt onderling soms. Een aantal van de mensen in dit boek ging bewust nooit meer terug naar hun geboortegrond, had de middelen er niet voor, of durfde dat niet. Een enkeling kan er maar geen genoeg van krijgen. Iedere keer als hij daar opnieuw voet aan land zet, voelt hij een steeds grotere verwantschap. Zijn hart ligt in wat nu Indonesië heet. Hij geniet van die andere cultuur, het minder jachtige leven dan hier in Europa en voelt de warmte van de mensen. Hij vertelt dat de nieuwe generatie heeft geleerd uit het verleden. Dat zouden we allemaal moeten doen.
In het boek De Verzwegen Oorlog laten we een aantal uiteindelijk in Bergen op Zoom terecht gekomen Indische Nederlanders aan het woord. Het boek is uitgegeven ter gelegenheid van 75 jaar herdenking in 2020.